A Wilder in the west.

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 18-02-2014 21:22

“Ik zette 2500 boompjes uit”
Zij ging naar onze zus in Minnesota. Ik bracht een bezoek aan verschillende vrienden. Was ingesneeuwd op een plaats voor enkele weken. Nam elke mogelijkheid aan om geld te verdienen. Mijn vrienden voegden aan hun uitnodiging vaak (de kosten van) tickets toe en betaalden voor me tijdens mijn aanwezigheid. Het was een winter vol rust en genezing. Ik verliet mijn huis ergens na Thanksgiving in 1882 en keerde terug ergens in de vroege lente van 1883. Ik had een heleboel kleine appelboomjes, kersen- en pruimenboompjes, aardbeien, bessen, etc.
Deze lente plantte ik 25 (catan?-)druiven, 200 frambozenplanten, 100 bessenplanten en voegde veel bomen toe als schaduw bij het huis. Elk jaar, zelfs in november 1879, plantte ik veel of weinig bomen als tijd en geld het toestond. Ik huurde 10 acres geploegd land op de homestead deze lente. Vijf acres voor aardappelen en 5 acres voor mais. Het zaad dat ik het jaar daarvoor op de bomenclaim had gezaaid, groeide niet. Ik kon niemand vinden die de bomen voor me wilde planten voordat het al te laat in het seizoen was om het succesvol te laten zijn. Dus ging ik zelf naar de bomenclaim en zette, ik denk, 2500 stekjes uit, het gewenste aantal op 5 acres. Het oude land werd verhuurd. Ik zou 1/3 van de opbrengst van de oogst krijgen, maar de huurder was niet verantwoordelijk voor de mosterd.
Het lijkt onzinnig dat ik dit alles vertel. Voorgaande moet je zien als dat ik niets ongedaan liet wat ik zelf kon doen met mijn eigen handen of waar ik hulp voor kon huren om mijn land te verbeteren. Ik verkocht een koe en kalf voor $60, bouwde een beter huis. Het huis dat er nu staat, twee kamers beneden en een kamer, dubbelwandig en met teerpapier er dubbel tussen. Verfde het wit, viriginia creeper voor het raam, een bloementuin met rozen, ijzerkruid, phlox, etc voor de deur. Een pergola bij het stuk wat overbleef met een prachtige, wildedruif. Een kippenren met buitenren, etc. De mannen die mijn land huurden hadden enkele honderden acres op verschillende claims vlakbij en tijdens de oogsttijd wilden ze bij ons inwonen. Mijn zus en ik besloten dat we en al het werk konden doen en voor deze 5 mannen konden zorgen terwijl zij het graan maaiden. Ze dorstten ook meteen op het veld, dus we hadden 16 man gedurende 10 dagen terwijl we oogsten. Toen het bijna klaar was, werd de kleine zoon van mijn zus ziek en had iedere minuut haar aandacht nodig. Ik vroeg aan een naburig meisje van 16 jaar of ze wilde komen helpen met afwassen voor $1,0 per dag. Maar toen ze wist dat de arbeiders er waren, kwam ze niet. Ik deed wat ik kon in mijn eentje. Ik benoem dit om te tonen hoe vrijwel onmogelijk het was om hulp te krijgen op dat moment. Iedereen deed alles wat hij kon op zijn eigen stuk land.
De oogst was goed, maar de prijs laag. Ik had al het geld dat ik nog schuldig was verzameld. Ik verkocht mijn graan, betaalde de rekeningen van die zomer en zo rond de 1e november 1884 maakte ik mijn kas op. Ik ontdekte dat ik $30 had verdiend.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 18-02-2014 21:26

Afbeelding
Bomen, door Eliza Jane gepland op haar bomenclaim, zoals ze daar nu nog staan.


Afbeelding
De, nog steeds, lege, eenzame acres van de homestead van Eliza Jane.


Afbeelding
Perley Wilder. De "kleine" broer van Eliza Jane.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 18-02-2014 21:36

Afbeelding
De school in DeSmet zoals die er tegenwoordig uit ziet (en wij hem ook gezien hebben 14 jaar geleden). Het is een prominent item op de "Wilder-tour" door DeSmet. E.J. gaf in dit schoolgebouw les, maar dan op zijn originele bouwplaats, twee blokken Oost en twee blokken Noord.Rond 1885 was dit schoolgebouw veel te klein; het werd al het "oude" schooltje genoemd en het gebouw werd verplaatst naar Third Street en veranderd in een huis. Het is vandaag de dag nog steeds een huis, maar is officieel erkend als een echt eenlokalige priarieschool. Een plakaat vertelt over de historische waarde, binnenin, toen de bewoners het huis opnieuw stoffeerden, werd het originele schoolbord gevonden, onder lagen en lagen behang!!!!



Afbeelding
Laura Howard en haar kinderen, nadat ze waren teruggekeerd naar Spring Valley na hun ervaringen op de claim van Eliza Jane. Om mee te helpen met geld verdienen werkte Laura als naaister in Desmet. Aan haar zijde in het naaiatelier werkte haar toekomstige schoonzus, Laura Ingalls
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 19-02-2014 21:00

Ik liet niets ongedaan….
Opnieuw hielden mijn zus en ik overleg. “Het was erg koud, 30 dollar zou voor slechts korte tijd voldoen voor slechts brandstof, zachte kolen kostten $8-10 per ton. Maar het huis was behoorlijk warm. Er was volop varkensvlees en aardappelen.
Natuurlijk was er geen boerenwerk te doen terwijl de grond bevroren was. Ik vertelde mijn zus dat als zij bij het huis wilde blijven, zou ik gaan werken. Ze stemde toe. We hadden iemand nodig die voor de koe kon zorgen. Ik nam werk aan voor een boekverkoper. Kocht een 1000 mijl ticket voor $25.00 en begon mijn werk op leven of dood. Ik had slechts $5.00 om mijn onkosten te betalen. Maar de Heer was aan mijn kant. Ik werkte met de energie van wanhoop en keerde binnen drie weken terug met $100. Ik maakte verschillende reizen gedurende de winter en lente, maar geeneen overschreed de drie of vier weken. Nadat de lente was begonnen liet ik mijn zus alleen met de kinderen terwijl ik boeken afleverde. Gedurende dit moment stierf de koe. Ze kon de eenzaamheid niet meer verdragen en was echt erg ziek toe ze me terug liet komen. Ik keerde vlug terug en vond haar met een compleet overhoop zenuwsysteem, oftewel overspannen. Na een paar weken ging ze naar mijn vader’s huis en liet de kinderen bij mij. Het leek wel duidelijk dat ze rust nodig had.
Ik had nogal wat fruitbomen besteld van een kweker in New York, welke ik uit moest zetten. Een groot deel van het vorige aantal was dood gegaan. Die winter werden mijn druiven ook gedood, hoewel ze erg diep ingegraven waren. Mijn laatste koe was dood. Mijn geld was allemaal op. Maar ik had een fijn huis, met goed bedekte muren en kleden op de vloer, behalve in de keuken, maar daar was geschilderd. Fornuis en verwarming, foto’s aan de muur, kanten gordijnen voor de ramen. De klimplanten (druiven?) leefden ook nog en de wilde druiven. De kippen deden het goed en ik was er van overtuigd dat er ooit een succes zou komen. Ik ging door met verbeteringen aan te brengen op de bomenclaim, plantte nieuwe boompjes waar anderen dood waren gegaan en toen ik niemand kon vinden om voor me te schoffelen, pakte ik mijn eigen schoffel, liep twee mijl en zette mezelf aan een volle dag werk.
Ik ontdekte dat onzorgvuldig ploegen enkele boompjes had beschadigd. En ik had dezelfde problemen als alle vrouwen die besloten hadden om boerin te worden. Op een dag raakte ik gevangen in een storm op ongeveer ¾ mijl van mijn huis. De wind waaide zo hard dat de katholieke kerk beschadigd raakte (De DeSmet Leader van 12 juli 1884 benoemt de “verschrikkelijke” storm en de “behoorlijke schade”. Het artikel meldt, net als E.J., dat de onafgemaakte Katholieke Kerk instortte…. De hoofdruimte werd ongeveer 6voet verplaatst en ernstig beschadigd….) en verschillende gebouwen werden van hun fundering geblazen. Het stadhuis zat daar ook tussen. Hagel en regen kwam in een stortvloed en met zoveel krachten dat ik er later blauwe plekken van op mijn armen bleek te hebben. Tuinen werden vernietigd, graan en andere gewassen ernstig beschadigd. Sommige velden werden uiteindelijk nooit geoogst. Maar ik trotseerde de storm voor ongeveer een halve mijl. Mijn zus haar kinderen waren alleen thuis en ik was bang dat ze heel erg bang waren, anders zou ik veilig op de grond zijn gaan liggen tot het voorbij was. Natuurlijk hield ik er een erge verkoudheid aan over, welke alle gewone middeltjes niet kon genezen. Een dokter bezoeken zou niet slecht voor me zijn, maar ik dacht dat ik niet moest opgeven en ik ging door met het werk zover als mijn krachten dat toelieten.
In oktober schreef mijn zus dat ze wel al beter was, maar dat het beter leek om zichzelf niet nog een keer bloot te stellen aan de keiharde winter in Dakota. Ze wilde graag haar kinderen weer bij zich hebben. Dus verkocht ik mijn kalkoenen, vond een man die voor mijn, bijna 100, kippen en hanen wilde zorgen en ze door de winter wilde helpen, tegen de helft van het aantal voor hem. Hij verschafte me geen zekerheid dat ze het allemaal zouden overleven, maar het was het beste wat ik met hem af kon spreken.
Ik was destijds inmiddels 5 jaar in het bezit van mijn claim en zag hem dan ook als van mij, want ik voelde dat als er iemand “voor had gevochten”, dan was ik dat. Mijn advocaat vertelde me dat dat verder geen verschil maakte voor het laatste stuk. De wet eiste 5 jaar aanwezigheid en dan kon iedereen aanspraak maken op de claim binnen 7 jaar na de eerst ingeschreven datum. Maar na 5 jaar kon er niemand meer op mijn claim springen of mijn rechten erop bestrijden. Ik wil hier zeggen dat ik alle tijd dat ik er niet was nooit problemen heb gehad van welke andere bron dan ook, behalve de “land-vijand”. Ik had de overheid gezien als een vriend van de aanwezige pioniers en een tegemoetkomende hulp in een eerlijke poging om een eigen huis te maken.
Lang voordat ik op dit punt was had ik me al afgevraagd of ik erg lang in dit klimaat zou kunnen wonen, maar ik was erg gehecht geraakt aan mijn kleine huis en een fijne groep mensen om me heen en dus kon ik niet opgeven.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 20-02-2014 21:35

Met diepe droefheid verlaat ik mijn huis……..
In oktober 1885 nam ik de kinderen mee naar mijn zus. En met diepe droefheid liet ik mijn huis achter, want ik was bang dat ik er nooit meer terug zou komen. Toen ik mijn vaders huis bereikte kon ik niet hard praten en hoestte constant tussen twee en drie in de ochtend voordat ik een momentje slaap kon hebben tussen het hoesten. Maar ik herstelde, herkreeg mijn stem. De hoest trok bijna weg. Ik bracht enige tijd door bij een oom in Minnesota en zo snel als enig redelijk herstel optrad, wist ik dat ik beter zou worden. Ik wilde geld voor het lente-werk in Dakota en ik herstelde mijn aantrekking als boekverkoper. Mijn succes hiervan stond niet gelijk aan dat van vorige winter. Een vriendin van me, een oudere vrouw in Iowa, had hulp nodig. Ik vertrok om bij haar te verblijven. Maar de zaadjes van ziekte zaten nog in mijn lichaam en een kleine beetje teveel werk bracht me terug in het ziekbed, waarvan ik pas laat in de lente helemaal was herstelt.
Mijn zus had besloten dat haar gezondheid een stuk beter was in Minnesota dan in Dakota en dat ze dus niet terug zou gaan. Maar ik ging alleen terug, ergens in mei zodra de dokter me toestemming gaf. Ik stak wat geld dat ik nog had, zo’n $30-$40 in het ploegen van het land, verhuurde het land voor 1/3 van de opbrengst, huurde iemand voor mijn tuin, zelfs voor het wieden van de bloemen. En hield mezelf binnenshuis bezig met verven en borduren, etc.
Mijn vrienden waren erg blij dat ik weer thuis was en er ging zelden een dag voorbij dat er niet een of meer vrienden samen met me aten. Maar mijn zus en de kinderen waren weg. Ik was het grootste deel van de tijd alleen. De Dakota-wind die ik zo dapper had weerstaan, bleek toch teveel voor mij. Ik kreeg mijn krachten niet terug.
Rond het midden van juni vroeg ik de laatste toetsing aan, welke werd toegekend rond de eerste van augustus. (Homesteaders waren gedwongen om legale notities in lokale kranten te plaatsen welke vermeldden dat ze hun vereisten hadden behaald volgens de homestead act, voordat ze hun “recht” op een quarter-section stuk “vrij” land hadden verkregen. Eliza Jane volgde in de voetsporen van duizenden andere blije homesteaders in hun laatste activiteiten in het zwaar bevochten proces om de claim eigendom te maken. Een uitgebreidere versie van het proces beschrijft Laura Ingalls Wilder: “om de claim tot eigendom te maken ging de homesteader naar het landskantoor samen met twee getuigen die konden aantonen dat de pionier gedurende 5 jaar op de claim had gewoond en dat hij nooit langer aangesloten weg was geweest dan 6 maanden. Dat de pionier een huis had gebouwd op de claim en tien acres land had ontgonnen en beplant. Een homestead werd eigendom op het eind van 5 jaar. De enige kosten werden gemaakt om er naar toe te gaan en het “patent” vast te laten leggen. Maar Manly weet niet meer hoeveel dat het koste. Het was een patent van de overheid, geen acte. Als een man de claim als eigendom wilde voordat de 5 jaar voorbij waren, dan kon dat, maar hij betaalde $1,25 per acre.)
En nog steeds had ik het niet opgegeven om te hopen dat mijn toekomst in dit huis was. Ik vertrok met de bedoeling om slechts een paar maanden weg te blijven, precies zo lang tot mijn gezondheid weer op peil zou zijn. Het laatste papier was ingevuld en iedereen in ons stukje van de wereld dacht dat de actie zo goed als rond was.
Ik liet mijn kleden op de vloer achter, boeken in de boekenkast, het bed opgemaakt en het beddengoed netjes opgeruimd, zelfs een deel van mijn eigen kleren. Meel, suiker en eten dat niet zou bederven gedurende een aantal maanden afwezigheid. Vlees in de kelder. Al mijn vaatwerk, fornuis, kookspullen, meubels, etc., zelfs de foto’s aan de muur en mijn spiegel.
Maar mijn gezondheid herstelde niet. Ik ging eerder achteruit. Noch vrienden, noch artsen dachten dat het een goed idee was om weer terug te gaan naar Dakota. Mijn enige bron van inkomsten was mijn eigen land. De opbrengst in de herfst van 1885 waren $6. Ik had kunnen lenen, maar verkreeg wat ik nodig had door het geven van een notitie. Ik kon geen hypotheek op mijn land krijgen.
Mijn vrienden drongen bij me aan om het land te verkopen. Maar ik kon geen andere manieren van zelfonderhoud bedenken. Ik schreef naar Barnes en Thomas in DeSmet om te verkopen. Toen zag ik toch daar vanaf om vervolgens toch weer toestemming te geven voor de verkoop. Maar toen een koper werd gevonden, kon ik toch weer niet van mijn land afzien. Ik was er zo zeker van dat als ik mijn gezondheid weer terug zou krijgen, het me zou lukken om daar te wonen, maar ik werd echt alleen maar zieker.
Toen ik naar Virignia kwam op het eind van augustus was mijn polsslag slechts 52. En mijn hele systeem, zenuwen en psychisch, was diep in de put. Mijn dokter verzekerde me dat het een idioot idee was om te denken en te proberen om daar weer alleen te wonen in mijn tegenwoordige gesteldheid, zelfs omgeven door de comfort en luxe van het leven, zonder dat ik mezelf blootstelde aan de onvermijdelijke ontberingen van dat klimaat. Als onze eerwaarde Landcommissaris eens ertoe bewogen kon worden om 6 weken in de winter, helemaal alleen op de Dakota prairie door te brengen, zonder een levend wezen om mee te praten, behalve zijn hond en misschien zijn paarden. Geen aardse bediende om zijn eten te koken, zijn vuren brandend te houden en zijn paarden te voederen, met de wetenschap dat slechts enkele mijlen verderop er volop werk was wat goed betaald zou worden en met comfortabele huizen.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 21-02-2014 19:32

3. Juffrouw Wilder uit DeSmet
Hoewel de homestead van E.J. vrijwel grensde aan de stad DeSmet en dat ze op haar drempel kon zitten om de activiteiten in het nieuwe groepje huizen, gebouwen en winkels te bekijken, vertelde ze erg weinig over de nieuwe stad in haar verhaal over homesteading. Maar hoewel het niet wordt benoemd do0r E.J. zelf, was ze wel een belangrijke aanwinst voor de jonge stad DeSmet.
Zoals in alle worstelende nederzettingen in het Westen, werden bekwaamheid en bijdragen van competente inwoners naarstig opgezocht en Juffrouw Wilder werd al snel ontdekt als een vrouw met talenten en capaciteiten, een bron waarmee ze verschillende rollen kon vervullen. Zoals ze zelf al noemt, gaf ze les op school met tegenzin, maar ze liet nooit een gelegenheid voorbijgaan om zich bezig te houden met haar beroep en haar naam verscheen dan ook op de lijst van verschillende cursussen voor leraren, ook jaren nadat ze les had gegeven op de DeSmetschool.
En hoewel ze er de voorkeur aan gaf om al haar energie in verbeteringen aan haar boerderij te stoppen voor ze tijd besteedde aan de nederzetting, werd E.J. toch vaak uitgenodigd voor het sociale leven in DeSmet, de kerk, de zondagsschool, de geheelonthoudersvereniging en andere beginselen van culturele activiteit.
Met de vlaag aan legale documenten en de registratie van landstransacties werden de nieuw gevormde Kingsbury County kantoren soms overspoeld. E.J. kreeg in sommige periodes werk van de kantoren als overschrijver en voorbeelden van haar nette en fijne handschrift zijn nog steeds te vinden in stoffige, oude, wettelijke kopieën uit de 1880-jaren. En voor haar broers fungeerde E.J. soms ook als secretaresse…..
Met zowel Royal als Almanzo die beter overweg konden met een team paarden of lopend achter een ploeg dan met een pen, vroegen de jongens hun zus wel eens om een brief te schrijven aan hun buurman Dr. Cameron (wiens land grensde aan dat van de Wilder claims) of hij toestemming wilde geven om wat van de dokters wilde hooi te maaien. Dit deed E.J., ze postte de brief voor de dokter in Sioux Falls, maar vergat er een postzegel bij in te sluiten voor het antwoord. Het antwoord van de dokter kwam, hij zei niets over het hooi, maar vroeg: “waar in hemelsnaam is de postzegel??”
E.J. schreef in een opwelling meteen haar antwoord terug naar de plaats van de postzegel met de woorden: “Het is links van de ovendeur, je kunt hem zien als je naar binnen gaat.” Het volgende antwoord van de dokter verwees in niets meer naar postzegels, het informeerde de Wilderbroers dat ze al het hooi konden maaien dat ze wilden van zijn land!
Hoewel Eliza Jane de zondagsschool in Valley Springs had geleid, bestaat er geen bewijs dat ze ook lesgaf aan zondagsschoolklassen van de DeSmets Congregational Church, maar zelf nam ze wel deel aan lessen en ze werd een goede vriend van zowel Dominee Edward Brown als zijn vrouw Laura. (allebei, man en vrouw, schreven lange, poetische voordrachten voor E.J. in haar poëziealbum op 25 november 1882). Ze werd ook actief in de plaatselijke Christelijke Vrouwenbond voor geheelonthouding en de DeSmet Leader vertelde in juli 1885 dat :”E.J. Wilder is inspecteur van het departement van ontgisting van de wijn aan het altaar”.
Een andere verwijzing naar E.J. in de columns van de DeSmet Leader toont de link tussen de stad en het platteland welke ze aan elkaar smeedde tijdens haar homesteading. “de Leaders bedanken juffrouw Eliza Wilder voor het voorzien van een erwtenplant voor de familie van de Editor” laat een bericht in de lente van 1884 lezen. Als boerendochter wist E.J. dat de luxe van een eigen tuin op het platteland eerlijk moest worden gedeeld met minder gefortuneerde vrienden die aan een straat in de stad woonden.
Als aanvulling op haar homestead investeerde E.J. in eigendommen in DeSmet. Kingsbury County rechtbank toont dat “op 22 juni 1886 Juffrouw E.J. Wilder, een ongetrouwde vrouw, verkocht door A.A. Wilder, gevolmachtigd van Fillmore County, Minnesota, lot 12, blok 10 aan mevrouw Caroline L. Ingalls voor $100”. Dit is de plek waar Charles Ingalls later het definitieve huis voor de familie bouwde. De juiste plaats is De derde Straat in DeSmet.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 22-02-2014 21:47

4. Overheids-secretaresse
“terugkeren (back-trailer)” was het woord dat Hamlin Garland gebruikte voor de homesteaders die hadden geproefd van het Westerse leven, maar terugkeerden naar een meer “ontwikkeld” bestaan in het Oosten. Garland zelf probeerde ook homesteading, maar keurde het af vanwege de educatieve en culturele mogelijkheden die het Oosten hem boden. Eliza Jane ging ook naar het oosten terug toen ze de deur van haar claimhut achter zich sloot en ze gaf toe dat voor een vrouw alleen een homestead opbouwen een iets te grote uitdaging was.
Terwijl E.J. uitrustte en zich herstelde op haar ouders boerderij in Spring Valley, bedacht ze een nieuw plan. Ze moest opnieuw het dilemma oplossen van de ongetrouwde vrouw die in haar levensonderhoud moest voorzien; een leven als oude vrijster in het keurslijf van het ouderlijk huis, bood haar weinig uitdaging. Beroepen zo intensief als het boerenbedrijf kon ze maar beter vergeten; E.J. moest een vaste baan vinden waarbij ze gebruik kon maken van haar uitgebreide mogelijkheden en algemene aanpassingsvermogen. Ze besloot om naar Washington D.C. te reizen en zich daar bij het werkkrachten aan te sluiten die bekend stonden als “overheidsmeisjes”.
Er bestaat geen documentatie met aanwijzingen waarom E.J. voor dit beroep koos, maar haar poeziealbum geeft een verslag van de reis naar het Oosten die ze in 1887 maakt. In deze herfst bezocht ze vrienden in Richmond en Bon Air, Virginia. Vrienden en kennissen tekenden haar boek en wenste E.J. een “goede reis naar Washington” en goede hoop voor haar toekomstige baan. Intrigerend is de fleurige handtekening van Fitzhugh Lee in E.J.’s album, de oudere broer van Generaal Robert E. Lee, was gouverneur van Viriginia toen hij op 28 november 1887 het album tekende. Helaas zijn er geen verhalen bewaard gebleven waarin details worden gegeven van E.J.’s ontmoeting met de gouverneur. De vrienden in het Oosten hadden fascinerende verhalen gehoord over homesteading in Dakota want er was op verschillende plaatsen melding gemaakt van “Juffrouw Wilder in haar Westerse huis”. Hoewel ze zich klaar aan het maken was om zich te vestigen in de stad Washington, werd E.J. nog steeds achtervolgd door de prairie.
Vroeg in 1888 doorliep E.J. met succes het burgerlijk examen en haar score was zo goed dat ze complimenten kreeg van Alfred Edgerton van de examencommissie. “laat al je bedoelingen”, schreef hij, ”zo goed zijn als je behaalde resultaten voor het burgerlijk examen en het zal je goed gaan.” Met dit zwaarwichtige zegen kon E.J. plaatsnemen aan haar bureau op de planningsafdeling van het binnenlandse departement, wat destijds vooral gedomineerd werd door mannen. Daar typte E.J, vulde aantekeningen in, deed boodschappen en voorzag in de karweitjes van een van de eerste secretaresses.
Een brief aan haar vader, getypt tijdens kantoortijd, is een toonbeeld van E.J. algemene tevredenheid met haar leven in Washington…..

Allerliefst Vader,
Je fijne brief kwam op het verwachte moment en was erg welkom. Ik heb hem nu niet bij me, dus mogelijk beantwoord ik niet al je vragen. Ik vind het jammer dat u en moeder deze zomer niet bij mij op bezoek kunnen komen, maar misschien zijn jullie vrolijker daar waar je nu bent. Ik waardeer Washington erg. Voor mij lijkt het niet echt een grote stad. De straten zijn erg breed en het is er rustig in de zomer. In de winter is het drukker, maar niet overbevolkt. Ik vertrouw er op dat alles goed gaat met u en dat u tevreden bent, zoals kan worden verwacht. Ik heb niets meer van jullie gehoord na het nieuws van de dood van tante Delia. Zonder twijfel zullen jullie allemaal het wel erg druk hebben.
Ik kreeg gisteren een krant van R.L. Austin. Ik zou me er niet over verbazen als Booming Ocosta een goede investering blijkt te zijn. Ik zal het stuk papier binnenkort naar u opsturen. Ik wil het eerst nog aan een aantal mensen hier laten zien. Ik zend u per express een $100 cheque betreffende de schulden. Ik zou het eerder toe hebben moeten sturen, maar het lijkt wel of de uitgaven altijd gelijk blijven lopen met de inkomsten. Ik had gehoopt om deze lente een salarisverhoging te krijgen, maar dat gaat niet lukken. Je spreekt over leven in geleende tijd. Ik hoop zeer zeker dat er nog vele jaren aan uw leven toegevoegd worden. He, u bent naar verhouding nog een jonge vent. Ik weet het niet helemaal zeker, maar de man waarbij ik huur is 82 en mijn beste vriendin hier is een dame van 84 en het lijkt er op dat ze allebei nog een lang leven te gaan hebben. (E.J. poezie-album benoemd haar “beste vrienden hier” als Sarah A. Tyler, en zeer zeker, was zij 84. Haar geboortedatum 1806 staat vlak naast haar naam opgeschreven.)
Is er ergens een mogelijkheid om uit te zoeken of een doos met sinaasappels opsturen niet meer kost dat wat het werkelijk waard is? Ik wil graag een doos naar u opsturen. Ik denk dat ik weer eens aan het werk moet voor Oom Sam, dus tot spoedig. Schrijf zo vaak als het uitkomt. De brieven zijn altijd welkom.
Tot zien, met liefde voor allemaal,
Jullie geliefde dochter, E. J. Wilder.


Het is niet verrassend dat E.J. in de hoofdstad gewillig gehoor vond voor haar meningen over gelijke rechten en wegen om haar inspanningen als voorvechter voor vrouwenkiesrecht uit te breiden. Onder haar vrienden waren twee leiders van de feministenbeweging, Dr. Mary Walker en Mevrouw Amelia Bloomer, welke beide E.J.’s avontuur hadden gedeeld om als alleenstaande vrouw in het westen een homestead op te bouwen. Dr. Walker en Mevrouw Bloomer konden zich inleven in vrouwen die hadden gebroken met het gewenste rollenpatroon voor vrouwen; Dr. Walker was de eerste aangestelde vrouwelijke chirurg gedurende de Burgeroorlog en Mevrouw Bloomer zette de stemrecht-voor-vrouwenbeweging op. Allebei de vriendinnen van E.J. droegen bij aan de hervorming van het kledingadvies; de dokter werd herhaaldelijk gearresteerd door de politie die haar zwarte broekrokkleding afkeurde en Mevrouw Bloomer’s naam werd natuurlijk onsterfelijk door de enkellange broeken en tunieken die ze droeg en die door het publiek werd verwelkomd in plaats van de zwaaiende hoepelrokken, lagen crinoline en wijde jurken.
Tijdens haar regelmatige vakanties van het overheidskantoor nam E.J. haar liefde voor reizen en het opzoeken van vrienden en familie weer op. Haar vakantie in 1889 bevatte een bezoek aan haar rechter-neef en zijn familie in New York stad, de Edward Wilders familie, en ze reisde door naar Spring Valley voor een bezoek aan haar ouders. In de zomer van 1890 arriveerde E.J. bij haar ouders en ontmoette daar Almanzo, Laura en 3-jaar-oude Rose die voor een lang bezoek op de boerderij waren. Het inmaakseizoen was volop aan de gang en de grote keuken was vol vrouwen en warmte en activiteiten en het geluid van E.J.’s stem die hardop discussieerde over hervormingen op de boerderij of vrouwenrechten. Laura herinnerde zich dat goede Moeder Wilder “nog steeds het onbetwiste hoofd van haar huishouding” was en geen “feminist”. Laura vertelde: “Ik heb nooit de woorden “economisch onafhankelijk” over haar lippen horen komen en als haar dochter, die naar de stad was gegaan en werkte op kantoor, terugkwam om over deze dingen te praten, luisterde ze met een toegeeflijke glimlach. Ze was te druk bezig om over zulke dingen teveel na te denken, zei ze.”
Er waren nog andere hervormingen, dan alleen het feminisme, welke in E.J.’s hoofd rondzoemden die zomer in 1890. Als onderbreking van haar bezoek aan Spring Valley ging ze naar DeSmet op “missie naar haar boeren-broers in Dakota”. Ze had het boerenplatform in Washington goed bestudeerd en ze wist dat de boeren in Dakota niet alleen te maken hadden met droogte, maar ook met hoge rentes, een beschermend tarief, dalende prijzen en inadequate opslag van eerdere goede oogsten. (al deze problemen leidden korte tijd later naar de oprichting van de Populisten-beweging). E.J.’s doel was om haar inzichten te delen gezien vanuit haar Washingtonse gezichtspunt en haar meningen aan te bieden over de oorzaken van de algemene zware tijden op de vlaktes. Omdat ze niet in staat was om alle boeren in DeSmet te bereiken, zoals ze graag wilde, verzamelde ze haar gedachten en schreef haar mening op. Ze stuurde het verslag naar C.P. Sherwood voor publicatie in zijn DeSmet Leader. De brief werd geplaatst (ironisch genoeg kwam E.J.’s brief aan het licht 83 jaar nadat hij werd gepubliseerd, gedurende de restauratie van het Ingallshuis in DeSmet. Terwijl het pleisterwerk in de slaapkamer van Mary Ingalls werd gerepareerd, werden lagen van oude kranten ontdekt die waren aangeplakt aan de binnenkant over de houtwerk wanden. Tijdens beter onderzoek werd de brief, getekend E.J. Wilder, gevonden. Het stuk muur, met E.J.’s verhaal in goed zicht, werd bedekt met een stuk glas en kan worden gezien door de jaarlijkse verzameling toeristen die het Ingallshuis in DeSmet bezoekt.)
De brief is een testament voor toen en nu van E.J’s intelligente onderzoek in publieke aangelegenheden en haar loyaliteit aan Dakota en haar “boeren-broers”……
Eliza Jane was nu vooraan in de veertig en paar positie op kantoor had kunnen doorlopen tot ze een overheidspensioen had kunnen krijgen. Maar dat liep anders. Rond 1892 beëindigde E.J. haar baan als “overheids-meisje” en keerde terug naar Spring Valley. Net als dat ze iemand was met vele mogelijkheden, was ze ook een vrouw die opbloeide door plotselinge veranderingen….. en het verlaten van Washington voor de boerderij in Minnesota resulteerde in E.J.’s meest conventionele rol: vrouw en moeder.
Afbeelding

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 23-02-2014 20:58

5. Een late echtgenoot en moeder.
Eliza Jane was nog niet lang terug op de boerderij in Spring Valley toen ze het hof gemaakt werd door – Zoals Rose Wilder Lane hem beschrijft- “een oudere, rijke, gepensioneerde hereboer uit Crowley, Louisiana” E.J.'s huwelijkskandidaat was inderdaad ouder, Thomas jefferson Thayer was voorbij de zestig, toen hij bij een bezoek aan Spring Valley zijn oog liet vallen op de dochter van James Wilder. Inderdaad kenden de Wilders Tom Thayer goed. Hij woonde vlakbij Malone, op Thayer’s hoek, en nadat hij naar het Westen was verhuisd werd hij in Spring Valley bekend als een welgestelde winkelier en eigenaar van een graansilo.
Meneer Thayer was een familieman, maar een man zonder vrouw toen E.J.s interesse ontvlamde voor de fatsoenlijk uitziende, witharige heer. Zijn eerste vrouw was overleden in Spring Valley in het jaar dat E.J. naar Dakota ging en zijn tweede vrouw stierf in Crowley. De tweede vrouw liet een 6-jarige dochter Etta achter bij Meneer Thayer. Met enkele van zijn volwassen kinderen uit zijn eerste huwelijk begon meneer Thayer in de rijst-handel in Louisiana en wist hiermee zijn al vrij grote landgoed plotsklaps te vergroten in de “rijst-hoofdstad” Crowley.
En dus, na allerlei riskante ondernemingen ver weg en dichterbij en een grote variatie aan verschillende ervaringen, besloot E.J. om de rol van vrouw en moeder voor kleine Etta op zich te nemen. Ze zou opnieuw vaarwel zeggen tegen Spring Valley, want de Thayers hadden zich gevestigd in Crowley, maar het huwelijk was gepland op de boerderij van de Wilders op 6 september 1893. De boerderij was precies een maand eerder het decor geweest voor een gouden huwelijksfeest in de tuin voor de ouders van E.J., en de gezellige buitensfeer werd opnieuw gecreëerd voor de trouwdag op woensdag. Achter het huis was een bosje met eiken, daartussen werd een versierde boog opgehangen waaronder de bruid en bruidegom zouden staan gedurende de ceremonie.
In 1976 had deze schrijver het privilege om een nog levende gast van het huwelijk van E.J. en Tom Thayer te interviewen. Zij was de 88 jaar oude Mabel Lamson, die zich het feest nog goed herinnerde. Mabel was een dochter van de neef van E.J. Chet Lamson, en als schattige 5-jarige behoorde ze tot de bruidsmeisjes. Ze was een van de bloemenmeisjes of hulpjes van haar zoveel oudere nicht. De bruiloft was ogenschijnlijk erg formeel, zoals destijds gewoon was in het Minnesota van rond 1890. Het bruiloftsmaal was een van Moeder Wilder’s weelderige en uitgebreide maaltijden.
De Thayers gingen vrijwel direct naar Crowley om daar te wonen en evenzo vrijwel meteen, E.J., nu mevrouw Thayer, was zwanger. Zij was 44, haar man 62, toen hun enige kind werd geboren op 15 juni 1894. Hij was een zoon en hem werden trotse, ouderwetse familienamen gegeven: Walcott; naar zijn vaders grootvader en zijn moeders achternaam als tweede naam. De jongen heette Walcott Wilder Thayer, maar E.J. verkoos om hem Wilder te noemen.
E.J. kon het leven in het zuiden wel waarderen, zoals ze destijds ook enthousiast was over het leven in Dakota en Washington. Ondanks haar rol als vrouw en moeder wilde E.J. haar familie uit Minnesota om zich heen hebben en ze schreef zeer lovend over Louisiana. Ze drong aan bij haar ouders, zus Laura (toen weduwe) en haar broers om hun spullen bij elkaar te rapen en bij haar in Crowley te komen. Ze wist dat Almanzo en Royal allebei een matige gezondheid hadden, ze zag dat Perley rondkeek naar een plaats om zich te vestigen, ze vond dat Laura en haar ouders met pensioen moesten komen in het Zuiden. E.J. had ooit boeken verkocht en later in haar leven zou ze opnieuw gebruik maken van haar verkooptechnieken, maar nu was ze bezig met het “verkopen” van Louisiana.
Royal en Almanzo hadden zich inmiddels respectievelijk gevestigd in Spring Valley en Mansfield, Missouri, maar jonge Perley werd aangetrokken door E.J.’s verhalen over het fortuin wat te verdienen viel in de rijstplantages. In januari 1895 verliet hij Spring Valley met het plan om zich in het Zuiden te gaan vestigen nadat hij had rondgekeken in Texas, Cuba en Crowley. Hij besloot voor Louisiana en begon met het verbouwen van rijst bij de Mermentau rivier. E.J. was blij verheugd om Perley zo dichtbij te hebben en twee van hun kinderen vlakbij Crowley was een lokaas voor Vader en Moeder Wilder om daar ook heen te gaan. Zij waren toen in hun zeventiger en tachtiger jaren.
Uiteindelijk besloten de oudere Wilders om hun huis in Spring Valley te verkopen en te gaan uitrusten in Crowley. Hun dochter Laura plande om hen te vergezellen. E.J. had Laura’s kinderen aangemoedigd om zich te vestigen in Crowley en haar oudste dochter Angie was inmiddels in de salon van E.J. getrouwd met Fred Merrit. De verkoop van alle bezittingen in Minnesota kostte tijd en het was inmiddels 1898 voordat James, Angelina en Laura klaar waren om te verhuizen. Tijdens hun reis brachten ze de zomer door bij Almanzo, Laura en Rose, die woonden in een gehuurd huis in Mansfield. Het was herfst toen E.J. hen kon verwelkomen in haar huis in Crowley.
Er waren een aantal maanden van verheugd samenzijn voor de familie Wilder die in Louisiana woonden. De familie bestond uit twee dochters van James en Angelina, hun zoon Perley en verschillende kleinkinderen, inclusief E.J.’s 4 jaar oude zoon Wilder. Maar de gelukkige tijden duurden kort, want een kettingen aan rampspoed stond voor de deur. De eerste was een financiële teleurstelling; E.J. en Perley, zonder twijfel goed geadviseerd door Tom Thayer, drongen aan bij Vader Wilder om een groot deel van de opbrengst van zijn verdienstelijke boerderij in Minnesota in te leggen in een rampzalige rijstonderneming. E.J., zeker van een snelle winst, was verafschuwd toen bleek dat de oogst mislukte en een kennis beschreef: “ze moesten de oogst weggeven”. Voor ze hier weer bovenop was werd E.J. geraakt door het overlijden van deze die het dichtst bij haar stonden.
Op 1 februari 1899 stierf haar vader terwijl hij op bezoek was bij Perley. Zodra de familie terugkeerde van het oude kerkhof van Crowley, waar meneer Wilder werd begraven, voelde Tom Thayer zich niet lekker. Een week later, op 67-jarige leeftijd, was hij dood. E.J., op de leeftijd van 49, was alleen met een 4 jaar oud kind om voor te zorgen. Ze zou snel leren hoe ontzettend alleen ze echt was.
Nog gebogen onder het verdriet door het verlies van haar vader en echtgenoot, arriveerden gemene dreigementen voor E.J. van de volwassen kinderen van Tom Thayer. Ze legden beslag op het complete landgoed van hun vader, en ze waren rechtelijk gewettigd om al hun vaders bezittingen te claimen door de ouderwetse wetten in Louisiana. Zoals Rose het vertelde, “Meneer Thayer liet E.J. achter met een kleine zoon en verder niets…Een weduwe kreeg wettelijk de helft van de bezittingen die waren verkregen tijdens het huwelijk, en meneer Thayer, gepensioneerd, had helemaal niets meer verkregen. Zijn kinderen…. Namen alles, zelfs de trouwring van E.J. De rechtbank gaf echter in ieder geval een tiende kindsdeel aan haar zoon en gaf haar de voogdij en een kleine toelage als zijn verzorger.
E.J. probeerde om de oneerlijkheid van de situatie aan te vechten, ze riep zelfs de hulp in van haar neef in New York, rechter Wilder. William wist enkele fondsen voor E.J. te verzamelen en hij merkte op “ik wenste dat ik een flinke rekening op kon maken en ik zou iedere cent die ik kreeg opsparen”. Hij was het verder met E.J. eens en zei: “het is niet eerlijk dat je het nu zo zwaar hebt. Ik kan niet begrijpen hoe het kan dat Louisiana wetten heeft die zo discriminerend zijn voor een weduwe”.
Te midden van haar wettelijke moeilijkheden overleed de enige overgebleven zus van E.J. (Alice was in 1892 overleden) in september 1899 bij Perley thuis. Het leek er op dat de droom van E.J. om haar familie in het Zuiden te verzamelen tot as werd gestrooid; binnen een jaar waren zowel haar vader als haar zus overleden en was ze achterbleven als weduwe met een 5-jarige om op te voeden.
Afbeelding

Jane
Berichten: 882
Lid geworden op: 29-08-2011 02:00

Bericht door Jane » 24-02-2014 01:08

Echt geweldig Mieke dat je de moeite neemt dit allemaal vertaald hier neer te zetten, ik geniet weer hoor.

Mieke
Berichten: 695
Lid geworden op: 30-08-2011 21:54

Bericht door Mieke » 25-02-2014 20:42

Binnen de beperkte mogelijkheden probeerde E.J. door te leven in Crowley samen met Wilder. Haar moeder bracht tijd bij haar door, maar ook bezocht ze Perley en haar kleinkinderen. En gedurende de zomer van 1903 nam E.J. Wilder mee voor een uitgebreid bezoek aan Almanzo, Laura en Rose in Mansfield. Gedurende dit bezoek was E.J. erg ingenomen met haar nicht Rose, welke ze beschouwde als een “erg slim meisje”. E.J. had het goed; Rose Wilder was zeer zeker wat heden ten dagen “hoogbegaafd” zou worden genoemd en de dorpsschool van Mansfield was geen uitdaging voor haar natuurlijke weetgierigheid. Rose wenste al langere tijd dat ze latijn zou kunnen leren, maar haar ouders konden het niet opbrengen om haar naar een priveschool te sturen, dus nodigde E.J. haar uit om naar Crowley te komen. Ze kon daar de middelbare school van Crowley volgen en tevens bekend raken met haar familie daar.
Zoals Rose het vertelde was het jaar in Crowley bij E.J. een zeer goed jaar…….

Toen ik 16 was ging ik – stuurde men mij- naar Crowley om bij mijn tante te zijn en om een jaar middelbare school te volgen. Er was geen middelbare school in Mansfield en in Crowley waren er maar twee graden – de 7de en 8ste- na McGuffey’s zesde klas. Dit was het eerste jaar. Er waren zeven studenten. Omdat er geen klaslokaal beschikbaar was, kregen we toestemming om in de kamer van de directeur te studeren en onze lessen op te zeggen.
Ik had zelden, mogelijk ooit, maar ik geloof nooit, een schooljaar afgemaakt nadat we Dakota hadden verlaten toen ik 7 jaar was. In DeSmet had ik het tweede jaar nog afgemaakt. In Mansfield kon ik de domme leraren niet verdragen en ik had geen verplichtingen, dus stopte ik. Maar om op de middelbare school te komen moest ik testen afleggen voor Engelse geschiedenis, Amerikaanse geschiedenis, literatuur, in Amerikaans staatbestel (de grondwet), in aardrijkskunde en wiskunde en in latijn. Dit deed ik zeer goed, omdat ik altijd veel had gelezen, ook studieboeken (er waren ook niet veel andere boeken in Mansfield)en omdat ik in de zomer wiskundeproblemen oploste op de hooizolder, liggend op mijn buik in het hooi en al appels etend Ook had ik meer dan genoeg Engels historische boeken gelezen om het examen Engelse geschiedenis door te komen. Maar ik had geen latijn gehad en om te kunnen slagen moest ik 4 jaar latijn- inclusief grammatica tot Ceasar tot Cicero- in een jaar doen. En ik had een gebrek bij meetkunde (ik heb nooit kunnen rekenen, zelfs nu nog niet, het werd aangenomen dat ik dat kon omdat ik altijd 100 scoorde bij wiskunde). Ik stond er zo krachtig op dat ik 4 jaar latijn in een jaar kon doen en ook het jaar meetkunde in kon halen dat de directeur me toestond op de middelbare school te beginnen. Gelukkig waren de lessen zo gepland dat ik grammatica, uitgebreide grammatica en Caesar kon volgen, dan terug kon naar het kantoor van de directeur om Cicero te bestuderen en ook nog de les meetkunde kon volgen.
Het was een fantastisch jaar. Wij zevenen studeerden samen in het aangename kantoor. De Engelse leraar kwam langs op het afgesproken uur om ons de toneelstukken van Shakespeare te leren; de directeur kwam om om ons werk van Cicero te overhoren en ook stereometrie, de rest van de tijd waren we samen op onszelf. Ik had geen enkel probleem met de studie en was van begin af aan de top van de klas latijn. Dat kwam omdat ik de grammatica gebruikte VOORDAT ik het leerde en ik ben er van overtuigd dat dat de enige manier is om het goed te leren. Ik startte meteen en onbevooroordeeld en schreef de latijnse woorden links op het papier:
Arma armen
Virumque en mannen
Cano ik zing
Qui wie
Prima eerste
Ab etc.
Toen zocht ik ze op in het woordenboek en hoe kan het ook anders vertaalde het in “ik zing van armen en een man die eerst van de kant van Italie….?? En nadat ik zo 10 bladzijdes had doorgewerkt, zeilde ik door de latijnse vertalingen met slechts zelden een pauze om in het woordenboek te kijken of grammatica uit te zoeken. Ik studeerde af aan de middelbare school als beste van de latijnse klas van vier jaar latijnonderwijs en schreef een gedicht in het latijn als afstudeerproject.
Wel, voor thanksgiving had ik twee of drie aanbidders en met thanksgiving behoorde mijn hart aan …., is het grappig of juist verdrietig dat ik me zijn naam niet meer kan herinneren? Hij was de charmante prins, de enige die ik ooit gekend heb. Hij kwam van Chicago, hij was op bezoek bij zijn zus, hij was een “oudere” man, afgestudeerd aan de universiteit van Chicago, hij moet ouder dan 24 jaar zijn geweest, zijn manieren waren gepolijst tot ze glansden, hij had een eigen span en mooie buggy, hij bezat een avondkostuum (niet dat hij dat in Crowley kon dragen, maar hij liet me een foto van zichzelf in avondkostuum zien, in Chicago. In feite gaf hij mij de foto, ik bewaarde hem jarenlang als een schat, minstens 2 jaar). Hij reed me iedere morgen naar school, in de buggy. Elke avond na school stond hij me op te wachten, in de buggy. De buggy had rode wielen met rubber banden. Ik bracht snel mijn boeken binnen bij mijn tante’s huis (zij maakte zich vreselijk zorgen om me, ze vreesde het ergste over mijn deugdzaamheid) en we waren op weg voor een dolle avond. We aten in restaurants. We reden voor uren en kilometers over de stoffige, witte wegen in het maanlicht, tussen de cipressen en druppend Spaans mos, langs de glinsterend, donkere bayou, waar de krokodillen bij elkaar lagen te slapen, langs de rijstvelden en door de slapende, kleine stadjes. Mijn deugdzaamheid werd totaal niet in gevaar gebracht. Ik MOEST binnen zijn om 10 uur. En bijna altijd was ik rond middernacht weer bij mijn tante.
Dan aan het werk. Er was een lange, overdekte veranda, verstopt achter wijnranken, over de hele breedte van het huis vanaf mijn kamerdeur, in Louisiana werd dat een gallerij genoemd. Daar had ik een tafel onder het licht, met mijn boeken er op. Ik maakte de Latijnse grammaticaoefeningen, ik maakte de lessen van Caesar en die van Cicero en ik kon mijn ogen niet open houden. Ik moest weer helder opstaan vlak voor zonsopkomst, om mijn haren te krullen, etc., etc., en klaarstaan voor HIJ kwam om me naar school te brengen. En ik kan me niet herinneren hoe ik een weg ontdekte om de wiskundeproblemen voor de volgende dag op te lossen. Maar ik maakte ze en zo werkte ik de rest van het schooljaar. Op deze manier:
Naar het probleem KIJKEN: deel de kegel in twee…..ik zette de wekker op twee minuten. Sliep (ik hoefde alleen maar te stoppen met proberen om mijn ogen open te houden en mijn hoofd op tafel te leggen) Ting! Het alarm! Je wordt wakker en deelt de kegel in tweeën….. schrijf de oplossing op het papier. Kijk naar het volgende probleem en herhaal de stappen. In 12 minuten, oké, soms 15, waren de 6 problemen opgelost. Ik sliep verder in bed tot de wekker me wekte voor de volgende morgen en de vrijer in de buggy. Op weg naar school nam ik de antwoorden nog eens door, wiskunde was de eerste les van de dag. En ik haalde zeer goede resultaten in zowel wiskunde als latijn. Ik verwerkte alle problemen terwijl ik sliep en verkreeg altijd de juiste antwoorden.
Het rare, zo schijnt het me nu toe, is dat ik dit allemaal voor lief nam en er nooit over nadacht. We hadden een discussie, wij met z’n zevenen in het kantoor van de directeur, over het krijgen van een Latijns “ezelsbruggetje (of hulpmiddel)”. Zou het ethisch verantwoord zijn om dat te gebruiken? We dachten dat het gebruiken van een ezelsbruggetje (of hulpmiddel) om ons te helpen om de taal te leren, als we ook echt goed leerden en echt goed de lessen kenden, niet echt kwaad kon, vonden we. Nee. Toch voelde het alsof er iets niet klopte, zouden we het eerst aan de directeur vragen? We praatten daar over, maar niemand van ons wilde het vragen. Dus de jongen die het “ezelsbruggetje (het hulpmiddel)” aangeboden had gekregen, weigerde het. De vraag of ik mijn hoge cijfers voor wiskunde echt verdiende, is nooit in me opgekomen.


E.J. en Rose waren gek op elkaar en waardeerden beide de andere haar onafhankelijke karakter. E.J. was actief ter ondersteuning van Eugene V. Debs en zijn sociaal democratische partij (binnenkort veranderd in de “wobblies”, de Industriële Werkers van de Wereld) en tussen Rose’s herinneringen aan het Crowley-jaar zaten politiek vergaderingen en het ronddelen van Debs geschriften samen met haar tante E.J. Rose nam ook de sterk feministische kijk van haar tante over en zeer zeker toen Rose terugkeerde naar huis na haar afstuderen, verliet ze Crowley met een flinke dosis van E.J.’s invloed.
Rose ging naar huis in Mansfield, maar ze zou daar niet lang blijven. Ze leerde al snel telegrafie en vond werk bij de Western Union in Kansas City, waar ze deelnam in de eerste nationale “wegloop-actie”. Net als E.J. nam Rose de kledinghervormingen in acht- ze knipte haar haar kort, droeg en mannenshirt met een “rok die altijd de vuile stoep veegde”. E.J. leefde lang genoeg om te zien hoe Rose zich onderdompelde in de zakenwereld, een nationaal bekende schrijver werd en over de hele wereld reisde en ze was trots op haar nicht. Rose was ook trots op haar vader’s zus en ze gebruikte meer dan eens het karakter van tante E.J. voor haar personages in haar fictie.
Afbeelding

Plaats reactie