Geplaatst: 27-03-2015 09:02
Minnesota 1877-1879
Ze zijn weer terug in Minnesota, Walnut Grove. Omdat ze geen eigen huis hebben wonen ze in bij de familie Ensign. Willard, Anna en Howard Esign en Mary en Laura gaan allemaal samen naar school en studeren uit dezelfde boeken en zitten allemaal in de vijfde klas.
“Er waren twee spellingsklassen en ik zat in de hoogste. We stonden allemaal in een rij, ieder op zijn eigen plaats. Als iemand een woord verkeerd spelde, kreeg de volgende een kans en dit de hele rij door, tot iemand het woord goed spelde. Dan schoof deze persoon op, naar voor de persoon die eerst mis spelde. Als school uit was, onthielden we allemaal op welke plaats in de rij we stonden. Het was een hele eer om gedurende een week aan het hoofd van de spellingsrij te staan. Er was een gekke jongen in de klas en als ik niet hoger in de rij kon komen, dan spelde ik fout, zodat ik niet naast hem kon komen te staan.
Ieder vrijdagmiddag hadden we geen gewone lessen, maar in plaats daarvan spraken we stukken hardop uit en hielden spelwedstijden om te bepalen wie de beste speller van de school was.
Vrijdagavond was er een spellings-school. Alle volwassenen kwamen hier naartoe en brachten lampen en lantaarns mee naar school. Iedereen praatten en lachten tot de meester de bel luidde, dan ging iedereen zitten en was stil.
De meester koos twee leiders, de beste spellers van de school, die ieder aan een kant van de verhoging stonden. Die kozen ieder dan weer iemand om bij hen te staan, totdat iedereen was gekozen en we allemaal in een rij stonden met gezichten naar elkaar toe.
De meester deelde dan woorden uit uit het spellingsboek, eerst aan de ene leider, dan aan de andere leider. Dan aan de volgende in de ene rij en zo verder. Als iemand een woord fout spelde, moest hij gaan zitten en moest iemand uit de andere rij het woord proberen te spellen.
Woorden gingen heen en weer, terwijl de lampen schitterden en het vuur knisperde in de rode, warme kachel, tot iedereen op een na waren gaan zitten. De meester bleef de ene persoon woorden opgeven, tot ook deze iets fout spelde. Dan was de school uit.”
Ze zijn weer terug in Minnesota, Walnut Grove. Omdat ze geen eigen huis hebben wonen ze in bij de familie Ensign. Willard, Anna en Howard Esign en Mary en Laura gaan allemaal samen naar school en studeren uit dezelfde boeken en zitten allemaal in de vijfde klas.
“Er waren twee spellingsklassen en ik zat in de hoogste. We stonden allemaal in een rij, ieder op zijn eigen plaats. Als iemand een woord verkeerd spelde, kreeg de volgende een kans en dit de hele rij door, tot iemand het woord goed spelde. Dan schoof deze persoon op, naar voor de persoon die eerst mis spelde. Als school uit was, onthielden we allemaal op welke plaats in de rij we stonden. Het was een hele eer om gedurende een week aan het hoofd van de spellingsrij te staan. Er was een gekke jongen in de klas en als ik niet hoger in de rij kon komen, dan spelde ik fout, zodat ik niet naast hem kon komen te staan.
Ieder vrijdagmiddag hadden we geen gewone lessen, maar in plaats daarvan spraken we stukken hardop uit en hielden spelwedstijden om te bepalen wie de beste speller van de school was.
Vrijdagavond was er een spellings-school. Alle volwassenen kwamen hier naartoe en brachten lampen en lantaarns mee naar school. Iedereen praatten en lachten tot de meester de bel luidde, dan ging iedereen zitten en was stil.
De meester koos twee leiders, de beste spellers van de school, die ieder aan een kant van de verhoging stonden. Die kozen ieder dan weer iemand om bij hen te staan, totdat iedereen was gekozen en we allemaal in een rij stonden met gezichten naar elkaar toe.
De meester deelde dan woorden uit uit het spellingsboek, eerst aan de ene leider, dan aan de andere leider. Dan aan de volgende in de ene rij en zo verder. Als iemand een woord fout spelde, moest hij gaan zitten en moest iemand uit de andere rij het woord proberen te spellen.
Woorden gingen heen en weer, terwijl de lampen schitterden en het vuur knisperde in de rode, warme kachel, tot iedereen op een na waren gaan zitten. De meester bleef de ene persoon woorden opgeven, tot ook deze iets fout spelde. Dan was de school uit.”